zondag 28 maart 2010

Pechdag

Afgelopen woensdag leek het wel vrijdag de dertiende. Nu was het woensdag, dus zeker geen vrijdag en het was nog de 24ste ook! Maar toch…
De avond tevoren had ik bij de GAMMA een Stanleymes gekocht. We hebben de laatste tijd nogal wat leuk uitpakwerk (notebooks, LCD-schermen etc.), en mijn Stanleymes is op onnaspeurbare wijze uit mijn bureaula verdwenen; onvrijwillig van eigenaar verwisseld!

Woensdagochtend draait mijn stagiair het nieuwe mes open om er een mesje in te plaatsen. Het schroefje legt hij op het bureau, maar waarschijnlijk net iets de dicht bij de rand. Even later hoor ik wat gemompel en ligt mijn stagiair onder het bureau, op zoek naar het schroefje. Er komen veger, blik en liniaal aan te pas, maar het schroefje heeft zch goed verstopt. De stagiair vraagt mij nog: ”Waar zou jij heen gaan, wanneer je schroefje was?” Ik weet het niet.

Het is tijd om de auto in te gaan laden. Vandaag brengen we 24 17” CRT-monitoren en een oude printer naar de Kringloop in Leiden. We zeulen ze allemaal de trap af naar mijn auto. Het is nog flink proppen om alles in de FIAT Dobló te krijgen.

Om te voorkomen dat de hele handel gaat schuiven, rijd ik als een eierboer naar de Kringloop. Daar aangekomen doe ik de achterklep open. Alles blijft zowaar staan. Ik til een monitor uit de auto en zet deze op het weegplateau. Dan komt er een medewerker aanlopen: “Meneer, computerspullen van bedrijven alleen op dinsdag en donderdag”. Ook zijn chef komt erbij, maar ook hij is onverbiddelijk: “Alleen op dinsdag en donderdag hebben we er een container voor”. Ik zet de monitor weer in de auto en sluit voorzichtig de klep.
We besluiten het dan toch maar op de gemeentewerf van Oegstgeest te proberen. Vroeger heb ik daar wel problemen gehad; men vond dat wij als openbare school ook voor het afvoeren van onze spullen moesten betalen. Nu is alles sinds de komst van de verwijderingsbijdrage gewijzigd, dus wil ik wel weer eens een kansje wagen.
Halverwege ontwaar ik echter op het dashboard een lampje, dat aangeeft dat een van de portieren niet goed gesloten is. We stoppen, stappen uit en controleren de portieren. Het blijkt de achterklep te zijn. Nog een wonder dat de hele handel al niet lang op straat ligt; dus ik heb echt als eierboer gereden! Ik doe de klep voorzichtig een stukje open met de bedoeling hem direct weer te sluiten. Mijn stagiair ziet echter iets schuiven en wil het tegenhouden. Hij steekt zijn hand naar binnen. PAST! BOEM! AUW! Twee vingers hebben bekneld gezeten. Hij bloedt flink en vraagt of ik whisky in de auto heb. Nee en de jodium in mijn auto EHBO-setje is ook uitgedroogd. We besluiten toch maar naar het ziekenhuis te gaan. Dat is gelukkig vlakbij.

Bij de spoedeisende hulp is het rustig; we zijn direct aan de beurt. Een arts (in opleiding?) maakt de vingers schoon en kijkt hoe het ermee is. Het lijkt hem niet gebroken, maar wil toch graag foto’s laten maken. “Met de lift naar de tweede verdieping”, zegt hij wel drie maal. Mijn stagiair loopt echter om de liftkoker heen, het trappenhuis in. “De lift is voor watjes… en die zijn er net af”.
Voor een foto moeten we lang wachten. Net wanneer ik denk eens te gaan informeren of zijn formulier echt wel in het goede postvakje ligt, is hij aan de beurt.
Even later staan we weer beneden, waar de arts op de foto ziet dat er gelukkig niets gebroken is. Hij laat de verpleegkundige twee pleisters plakken. Zij overweegt nog om een mitella om te doen, maar volstaat met de tip om de hand af en toe omhoog te houden.
Buiten zegt mijn stagiair nog: “Wanneer dit thuis was gebeurd, was ik echt niet naar het ziekenhuis gegaan”. Ik bel school, om te laten weten waar we blijven. We zijn nog niet vermist.
We rijden naar de gemeentewerf van Oegstgeest. Daar arriveren we één seconde over half twaalf. De slagboom is dicht en er staat een bord "gesloten".

Ik loop toch even naar het kantoor, maar uit de monden van drie gemeentewerfambtenaren (waarvan er overigens één onder bureau ligt; zeker een schroefje kwijt!) klinkt: “Nee meneer, om half twaalf gaan we dicht. Morgen zijn we weer open”. Ik ga de discussie maar niet aan. Het is drie tegen één en mijn adrenalinespiegel is flink verhoogd, waardoor ik zomaar dingen zou kunnen zeggen, waar ik later spijt van krijg.
Om kwart voor twaalf zijn we weer op school. Mijn stagiair gaat aan de slag met een stoommachine (“Pas op dat je je vingers niet brandt!”) en ik lig de rest van de middag onder mijn bureau. Het is er nog nooit zo schoon geweest. Ik vind er wel vier schroefjes, maar niet het schroefje van het Stanleymes. Dat heeft zich vakkundig verstopt.

’s Middags rijd ik weer voorzichtig met de volle auto naar huis. Omdat de volgende dag de Kringloop in Leiden pas om half tien open gaat, kan ik ’s ochtends rustig aan doen. Elk nadeel heb z’n voordeel….

Geen opmerkingen: